De dagen zijn een aaneenrijging van zon, ijsjes en
ongedwongenheid. Niks moet en alles kan. Ik zie hem bijna elke dag. We gaan
naar cafés, het park of kijken een film in bed. Ik weet dat het alleen voor nu
is. Dat deze verbintenis eindig zal zijn. We zijn allebei vrij en vullen
elkaars dagen. Als ik word overvallen door somberheid brengt hij me
chocoladecake. Hij is lief. Hij wil dat ik zijn vrienden ontmoet, dus gaan we
met ze naar een zombiefilm in de bioscoop. Ik voel me ongemakkelijk. Op stille avonden
discussiëren we over filosofie en praten we over vroeger. We drinken wijn.
Ik kan me niet voorstellen dat hij en ik samen warme
chocomelk zullen drinken of zullen kijken naar onze adem die wolkjes vormt in
de lucht. Ik kan me niet voorstellen dat hij mijn handen warm zal houden als we
op de tram wachten, gehuld in dikke jassen. Hij is van nu, hij is van de zomer.
De zomer die bijna teneinde loopt. Ik wil niet dat het voorbij gaat, maar het
lijkt onvermijdelijk. Hij is tijdelijk, maar ik weet nog niet precies voor hoe
lang. Daarom koester ik zijn kussen en fluisterwoorden.
Een grijs gebied, is waar ik mij bevind. Een schakering van
liefde en intimiteit. Een ingetogen soort warmte. De afloop is al bekend, de
weg er naartoe moet nog gevormd worden. Hij zal me niet kunnen vasthouden, ik
ben ongrijpbaar, voor nu in elk geval. Ik wil geen gebroken harten achterlaten,
maar word bespeeld door het intense verlangen naar liefde. Hetgeen waarin ik
mijzelf tekort doe.
De zomer is eindig, maar mijn weg naar geluk des te minder.
De rode draad heb ik gevonden, net als mijn vertrouwen in de toekomst.
Vertrouwen in mezelf, niet te vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten